We bakken brood. Niet in de broodmachine, neen: écht kneden. De broodmachine hebben we niet lang gehouden. De korst bleef telkens aan de wand plakken en was ronduit oneetbaar. En dan nog dat gat in je brood. Altijd smeren met een gaatje in je boterham. Neen, daar doen we niet meer aan mee! Ouderwets zelf doen.
Eigenlijk ben ik een planner, geen doener. Delegeren en zeggen hoe het moet. Een beetje: ‘De beste stuurlui staan aan wal’. En een gemiste kans als Manager (zelfkennis, u weet wel...- en vergeet hierbij vooral niet de zelfrelativerende knipoog!). Hoewel ik mezelf wel House Keeping Manager mag noemen. Of Toilet Cleaning Manager (onder andere). En deeltijds dan.
En dus zitten In m’n verbeelding alvast m’n beide kindjes braaf aan tafel mee te spelen.
Ik gebruik wel een kant-en-klaarmix waar je enkel nog lauw water moet aan toevoegen. Moeilijk kan dat niet zijn. Zelfs voor een beginneling als ik.
Wol heeft al brood gebakken op de kinderboerderij en weet dus hoe je brood kneedt. Als ik mijn Wolleke niet zou hebben! ‘Omhoog trekken en duwen’, zegt hij en doet er tegelijkertijd de luchtbeweging bij. Zelfs zijn intonatie doet me denken aan hoe ze het hem geleerd hebben.
OK, we beginnen eraan. Wol en Muis hebben hun verfschortje aan. Ik m’n werkschortje. Deegmix in een plastieken pot en lauw water aan toevoegen. Oei! Het mengen lijkt me al moeilijker dan ik verwacht had... Ik probeer de mix te scheiden, zodat ze elk een deeltje kunnen kneden. Het is een evenement op zich! Net als de handjes van Muis onder de deegdraden zitten en nog nét niet in haar haar: ‘Mama, ik moet plassen!’ Plannen en kinderen; twee dingen die overduidelijk niet samengaan.
Wol doet dapper verder. Hij zegt me dat ik wat bloem op tafel had moeten strooien, zodat het deeg er niet aanplakt. En ik denk opnieuw: ‘Wat als ik hem niet had!’ Hij heeft duidelijk (en gelukkig) het praktische inzicht van z’n Papa meegekregen. En mijn olifantengeheugen. Ik vind hem ineens ongelofelijk groot voor z’n bijna-zes jaar...
Brood moet rijzen blijkbaar. Althans dat staat zo op de verpakking. Ik haal er voor de zekerheid m’n kookboek van ‘Den Boerinnenbond’ bij. Rijzen, op een warme plaats, in het zonlicht achter glas bijvoorbeeld. Opnieuw kneden. En weer rijzen. De eerste keer zet ik de pot, bij gebrek aan zonlicht, op de verwarming vlakbij de tuindeur. Helaas willen de kinderen nu telkens binnen en buiten, zodat het rijzen klaarblijkelijk miniem blijft. Warmte dus. Wat is warmer dan lichaamstemperatuur? En dus hou ik het brood in cakevorm de tweede keer op m’n schoot. Lekker warm onder m’n schort. Ik broed het broodje uit totdat het boven de vorm uitkomt. Een uurtje in de oven op 200° en dan uit de vorm laten afkoelen.
Wat ik ook niet wist: zolang het afkoelt, mag je er niet in snijden, want anders zakt het brood weer ineen.
Lekker, zo’n schootbroodje! Artisanaal fabrikaat!
Ik zwijg nu wel even over de vaat en de handdoeken met deegrestanten...
woensdag, juli 11, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten